Deens voor beginners

Deens is een makkelijke taal voor Nederlanders. Heel wat Deense woorden komen ook in het Nederlands voor:
af, at, alles, bakken, bakker, baren, beboet, bed, ben, bevaren, bolle, bom, bonden, bord, borg, broer, brug, bukken, de, dier, dit, dog, dom, doven, dragen, dun, eg, en, enig, er, erkende, es, fleste, gade, gal, gift, glad, god, graf, gul, had, halen, halte, ham, haven, hel, held, hen, hor, hos, hoste, hun, indien, is, jager, kar, kast, kind, klit, knalde, knap, knus, koen, kom, kommer, kort, kost, krat, kunde, kunne, lade, lag, laks, lampen, leder, leen, leg, leger, lever, lig, los, loven, made, magen, maling, man, mand, mangel, men, mens, ment, mest, min, minder, mis, mor, mos, mus, nat, nok, oven, pak, panden, pap, pas, passer, pil, pist, pletten, poet, pol, pose, pure, put, rare, red, ren, roer, ros, rotter, rug, rum, slet, slip, slippen, snakken, snoer, som, spil, stak, stier, stil, stille, stol, stort, tang, tak, te, teer, ten, tien, tiende, tiet, til, tranen, trappen, vel, ven, vent, venter, vers, vest, vier, vil, vilde, vin, vinder, vis, vore, vort, vrede
enz. enz.

Een klein detail is dat ze niet hetzelfde betekenen.

Hollandsk er et nemt sprog for Dansker. Masser af ord forekommer på begge sprog. En lille detalje er at de ikke betyder det samme.

Deens N/D Nederlands
fra af van
ål alen el
spiste at te
at bage bakken de heuvel
at føde baren de bar
giver bøde beboet bewoond
seng bed beet
bud bod stalletje, kraam
at bryste sig bogen het boek
runde bolle vrijen
bombe bom slagboom
bandt bonden de boer
tallerken bord tafel
kaution borg burcht
bror broer bruggen
bro brug gebruik
tørklæde, grævling das plee
tøjte del deel
fyr den die
dyr dier krijgt de borst
dette dit jouw
at bære dragen de draak
lakrids drop infuus
travl druk drank
tynd dun dons
harve eg eik
pragtfuld enig mee eens
at pode enten hetzij
ask es aas
svindlede fleste meeste
hustru gade straat
glat glad blij
gud god goed
gavmild gul geel
at hente halen de staart
stoppested halte hinken
skinke ham hem
havn haven de tuin
helt held geluk
insektnet hor overspel
hvis indien Indië
er is ijs
vogn kar teil
skab kast worp
barn kind wang
hyggeligt knus knuffel
tapper koen de koe
kasse krat struikgewas
sløv laks zalm
lån(er) leen de zeis
læder leer lacht
hær leger speelt
løs los lynx
maddike made eten geven
kurv mand man
man men maar
menneske mens terwijl
møg mest meest
forkert, ved siden af mis poes
murrer mor moeder
gråspurv mus muis
våd nat nacht
ovn oven boven
tager pak schorremorrie
ejendomme panden het voorhoofd
knuse, mase pletten de vlek
frels(er) red reed
ryg rug rogge
frakkeskøde, skrid slip laat los
at længes snakken het praten
snor snoer draait, windt
overskæg snor snoer
tyr stier paden
gren tak dank
at te thee
tjære teer gedraagt zich
ti tien het zwijgen
indtil tot plukje
at sejle varen de waar
fyr, karl vent wacht
fire vier wijdt, huwt
finder vind wind
finder vinder winnaar
fisk vis wijs
at fiske vissen verwelkt
fred vrede boosheid

Andere talen

Natuurlijk helpt het als je ook andere talen kent. Bij twijfel over de betekenis van kind of tot of mis of los of tak of vier of kar in Nederlands of Deens, kan ook het Engels of Duits of Frans of Spaans of Pools of Roemeens of Hongaars geraadpleegd worden.